100% circulair

Het is een toekomstbeeld: de circulaire economie. Een wereld waarin we niets meer weggooien. Waarin alles een grondstof kan zijn voor een nieuw product. Waarin we minder consumeren omdat we langer met onze spullen doen. Goed voor mens en natuur. De overheid wil dat heel Nederland in 2050 circulair is. Maar hoe realistisch is dat?

“100% circulair, dat gaan we waarschijnlijk niet halen,” geeft Roos Marinissen toe, adviseur Duurzaamheid bij OZHZ. “Maar laten we ons daar niet door laten afschrikken. Laten we eerst maar eens voor 85% procent gaan.” Er is nog een lange weg te gaan, zegt ze. Toch ziet ze al mooie voorbeelden van pioniers op het gebied van circulariteit. “Je hebt bijvoorbeeld bedrijven die repareerbare telefoons maken. Je hebt een bedrijfje in Dordrecht dat oesterzwammen kweekt op koffiedik van restaurants. In de bouw willen ze nu weer meer met hout gaan bouwen. Dat is een grondstof die je weer opnieuw kunt laten groeien.”

Waar begin je?

Stel je hebt een bedrijf en wilt circulair werken. Hoe pak je dat dan aan? Waar begin je? “Kijk eerst eens wat er allemaal binnenkomt en wat eruit gaat,” adviseert Roos. “Welke grondstoffen haal je binnen? Welk afval gooi je weg? Gebruik je de grondstoffen efficiënt? Kan dit milieuvriendelijker? En bij je afval kijk je ook kritisch: wat kan er nog hergebruikt worden en wat niet?”

Makkelijk is dat helaas niet. Veel ondernemers die hieraan willen beginnen, lopen tegen een muur van wet- en regelgeving. René Bontje herkent dat wel. Hij is milieu-inspecteur bij OZHZ “met een passie voor afval”. En hij snapt het ook. “Ik werk al 35 jaar in dit vakgebied. Vroeger was de afvalverwerking echt een soort ‘wilde westen’. Kleine bedrijfjes die als cowboys buiten te wet om geld probeerden te verdienen. Dat was hartstikke slecht voor het milieu. Natuurlijk gaat de overheid dan wetten en regels maken. En nu is de milieuwetgeving ontzettend ingewikkeld geworden.”

Kijk eerst eens wat er allemaal binnenkomt en wat eruit gaat

Roos

Afval verwerken is moeilijk

“Zodra iets ‘afval’ heet, wordt het moeilijk,” vult Roos hem aan. “Bijvoorbeeld wat er gebeurde bij het waterschap. Daar wilden ze maaisel bewerken tot bodemverbeteraar. Maaisel is bladafval dat overblijft na het maaien. Maar ómdat het afval is, heeft het waterschap allerlei vergunningen en ontheffingen nodig om het te mogen gebruiken als bodemverbeteraar.”

Dit is dus een dilemma voor OZHZ. Aan de ene kant wil je ondernemers helpen om circulair te werken. Aan de andere kant moet je de strenge en ingewikkelde milieuwetgeving handhaven. Toch ziet René nog wel licht aan het eind van de tunnel. “Het gaat uiteindelijk om het milieu. Wordt het milieu er beter of slechter van? Daar kijk ik naar als een organisatie circulair met zijn afval omgaat. Stel, bij een inspectie ontdek ik dat een bedrijf zijn afval door een ander laat gebruiken als grondstof. En het milieu wordt er beter van. Dan kunnen wij daar goedkeuring voor geven. Natuurlijk moeten we het dan wel eerst goed onderzoeken. Zodat we zeker weten dat het aan de voorwaarden voldoet. Maar het kán wel.”

Vroeger was de afvalverwerking echt een soort ‘wilde westen’

René

Je kan nooit alleen circulair zijn

De echt uitdaging zit hem in het systeem. René kent bijvoorbeeld een bedrijf dat melkpoeder produceert. “Die zijn echt ontzettend goed bezig. Ze gebruiken hun energie zo efficiënt mogelijk. Met zo weinig mogelijk afval. Maar wat ik niet weet, is hoe circulair de boeren zijn die de melk leveren. Of de transportbedrijven die het melkpoeder over de wereld verspreiden. En zo’n bedrijf is nu nog afhankelijk van fossiele brandstoffen.” Je kunt dus nooit in je eentje de cirkel rond maken. Roos sluit zich bij René aan. Partijen hebben elkaar nodig. Daarom zitten we ook in verschillende netwerken, zoals het vernieuwersnetwerk natuurlijke reststromen waarin allerlei partijen uit de keten met elkaar werken aan het circulair inzetten van materialen zoals gras, eendenkroos en riet.

Samen de cirkel rond maken

In haar adviesrol bij OZHZ wil Roos organisaties helpen om meer en meer circulair te werken. En daarbij heeft ze ook oog voor het systeem waarbinnen zo’n organisatie werkt, legt ze uit. “Bijvoorbeeld als bedrijven hun vergunning willen wijzigen. We willen met die bedrijven in gesprek gaan over duurzaamheid. Hoe kunnen ze daar stappen in ondernemen? Daarbij kunnen we ook een bedrijf vragen om in gesprek te gaan met leveranciers of afnemers.”

De kracht ligt ook in het leren en inspireren van elkaar als bedrijven. Zo werkt OZHZ met de provincie Zuid-Holland aan bedrijventerreinen in heel Zuid-Holland circulair te maken. Een bedrijf alleen heeft vaak te weinig afval om er zelf weer wat nuttigs mee te doen. Dat kost te veel geld. Maar als bedrijven hun afvalstromen bundelen kan het misschien wel en is het betaalbaar.