Deel dit verhaal
Ton is het soort man aan wie je je hele levensgeschiedenis wil vertellen, terwijl je ‘m nog maar net ontmoet hebt. Toen OZHZ’ers nog op kantoor konden werken, kwam het dan ook geregeld voor dat mensen even naar beneden kwamen. Om even hun hart te luchten. Om advies te vragen. Ton staat dan ook altijd voor je klaar. Dat vindt hij logisch: “OZHZ is echt een mensenorganisatie. De mensen zijn als een familie voor me. Zo voel ik dat echt. Als ik thuis zit, dan mis ik m’n werk.” Het typeert de warme, positieve energie die Ton uitstraalt.
Eindigen waar hij begon
“Kijk eens, ik heb nog iets leuks gevonden,” zegt hij ineens. Grijnzend houdt hij drie foto’s voor zich. “Kun je het zien? Dit was het postkantoor. En dit ben ik!” Op twee foto’s is het gebouw aan de Johan de Wittstraat te zien in sepiakleuren. Het is hetzelfde gebouw als waar hij nu zit, maar toen was het nog van de PTT. Op de derde foto staat Ton zelf, gehuld in PTT-kleding, naast een kar vol post. “Het mooie hiervan is: ik ben in 1977 hier begonnen, en ik hoop hier ook te eindigen!”
Vijf jaar geleden had de ervaren receptionist nog niet kunnen denken dat hij nu hier zou zitten. Hij werkte toen bij Servicecentrum Drechtsteden en voelde zich “een echte SCD’er”. Maar het noodlot sloeg toe. Er kwam een reorganisatie en Ton moest vertrekken. “Daar ben ik een tijd letterlijk ziek van geweest. Maar ik had het geluk dat ze bij OZHZ meteen vroegen of ik daar wilde komen werken. Ik kende OZHZ al wel, want in die tijd waren de medewerkers van de omgevingsdienst mijn klanten. Maar het voelde toen al meer als collega’s.”
Ik ben in 1977 hier begonnen en hoop hier ook te eindigen!
Ton
Hoe zou jij geholpen willen worden?
Toen Ton in 2016 begon, wist hij niet waar hij terecht zou komen. Uiteindelijk kwam hij bij de receptie terecht. Daar krijgt hij te maken met allerlei mensen. “We krijgen hier aan de telefoon allerlei vragen. Niet alleen over vergunningen. Maar ook gewoon burgers die bellen, bijvoorbeeld met vragen over incontinentiemateriaal. Of ze bellen ze met de vraag: ‘ik wil graag de uitslag weten van mijn coronatest’. Verdwaalde telefoontjes die bij ons terecht komen. Maar ik vind het niet erg hoor. Je hoort ze even aan en dan zet je ze door. Ik laat ze nooit zweven. Als ik zelf niet weet waar de vraag thuishoort, dan zoek ik het voor ze uit.” Ton is nooit te beroerd om even een handje te helpen.
“Er kwamen een keer twee bedelaars binnen. Er zaten hier een paar OZHZ’ers te vergaderen en die kijken meteen een beetje paniekerig. Zo van: ‘wat gaat hier gebeuren?’ Maar ik ben daar niet van onder de indruk hoor. Die mensen moet je gewoon helpen. Ik luister naar ze en geef ze even een bakkie koffie. Als ik ze kan helpen gaan ze toch weer tevreden weg. Je kan natuurlijk ook de zaak hard spelen. In wezen hoef ik ze niet te helpen. Ik kan ze naar de gemeente sturen, want daar hoorde hun vraag thuis. Maar zo werkt het niet. Probeer je te verplaatsen in de persoon. Hoe zou jij geholpen willen worden?”
Een echte OZHZ'er
Ton is nu 64 en stiekem kijkt hij al naar de toekomst. Over drie jaar moet hij met pensioen, maar daar zit hij niet op te wachten: “Ik heb al een signaal gegeven: ik wil nog helemaal niet thuiszitten. Als ik de gezondheid heb, dan ga ik gewoon door. Maar dat zit er waarschijnlijk niet in. Als je de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebt, dan moet je eruit. Maar weet je, het gaat niet om mij. Het gaat om de omgevingsdienst. Die staat bij mij hoog. Ik ben een echte OZHZ’er. En ik doe er alles aan om de dienst zo positief mogelijk naar buiten toe uit te stralen. Dat is mijn ding.”