Je moet er voor zorgen dat je overal aan gedacht hebt, voordat de definitieve vraag binnenkomt
Jaap
“We hebben inmiddels met zo veel partijen te maken dat je wel bij elkaar aan tafel moet gaan zitten. Het tekent de complexiteit van tegenwoordig. Dat was 10 jaar geleden wel anders.” Jaap Remmerswaal vertelt over de veranderingen in zijn vak.
Jaap, je werkt al 19 jaar als vergunningverlener. Hoe houd je dat vol?
“Het is heel afwisselend. Elk bedrijf is weer anders. Ik heb heel veel contact met allerlei verschillende mensen en daar krijg ik energie van. Maar mijn valkuil is dat ik geneigd ben om de ondernemers van advies te voorzien.”
Waarom is dat een valkuil?
“Dat is niet onze rol, daarvoor heeft een ondernemer zijn adviseurs. Je kunt natuurlijk wel meedenken. Maar als de aanvraag eenmaal gedaan is, dan moet je besluiten nemen. En is het niet handig om in de adviseursrol te blijven.”
Het artikel gaat verder onder de afbeelding.
“Zo behandelde ik voor een afvalverwerkingsbedrijf hun revisievergunning. Je houdt dan alle vergunningen die er al zijn, kritisch tegen het licht. Om te kijken of de voorschriften die erin staan, nog voldoen aan de moderne eisen. Nu is afvalverwerking een complexe tak van sport. Er zijn allerlei soorten afval, die op hun eigen manier verwerkt moeten worden. Dat hangt helemaal af van de risico’s voor het milieu die het soort afval met zich meebrengt. Om die risico’s in te schatten, schakelde ik experts op het gebied van externe veiligheid in. Terwijl ik dat deed, diende de ondernemer al de definitieve aanvraag in. Tsja, dan kun je niet meer terug.”
“De experts hadden nog allerlei informatie nodig van deze ondernemer. Eigenlijk moet ik dan hard zijn en de aanvraag buiten behandeling stellen. Maar dat heb ik niet gedaan. Ik probeerde toch de ondernemer ter wille te zijn. Als een adviseur dus, in plaats van een beslisser. Ik gaf de afvalverwerker extra tijd om die gegevens aan te leveren. Om die nieuwe gegevens goed te interpreteren had ik weer advies nodig van deskundigen. Die hadden dan weer vervolgvragen. Er ontstond irritatie over en weer. Die ondernemer denkt: waarom duurt het toch zo lang? En wij denken: waarom krijgen we niet alle gegevens in een keer compleet? Het werd een vervelend en slepend verhaal.”
“Wat ik hiervan heb geleerd, is dat ik in het voortraject alle partijen moet betrekken. Eigenlijk moet je ervoor zorgen dat je overal aan gedacht hebt, voordat de definitieve aanvraag binnenkomt. Dan is het na de aanvraag een kwestie van aftikken.”
Je moet er voor zorgen dat je overal aan gedacht hebt, voordat de definitieve vraag binnenkomt
Jaap
Is het nu niet standaard om alle partijen al in het voortraject te betrekken? Het klinkt zo logisch.
“Nee, maar het is een onvermijdelijke ontwikkeling die we hebben doorgemaakt. Het begon allemaal 10 jaar geleden. Met de oprichting van OZHZ kwam namelijk ook de coördinatieplicht. Je kon in die tijd de milieuvergunning en bijvoorbeeld de bouwvergunning of de watervergunning los van elkaar aanvragen. Dat liep apart van elkaar. Met de coördinatieplicht gaat dat niet meer. Je bent nu verplicht om dat als één traject te behandelen. Daardoor moet je nu rekening houden met een heleboel verschillende aspecten.”
“Een van die aspecten is bijvoorbeeld volksgezondheid. Tot voor kort waren we niet gewend dat mee te nemen. Maar ook dat komt steeds vaker voor. Bijvoorbeeld een paar jaar geleden bij de uitbreiding van een geitenhouderij. Er was toen aanleiding om te denken dat door geitenhouderijen het risico op longontsteking omhoogging voor de omwonenden. In zo’n geval moet je dus de GGD betrekken. Die kan meer zeggen over hoe groot het risico is.”
Is deze vorm van samenwerken denk je de toekomst voor OZHZ?
“Zeker weten. In 2022 wordt de omgevingswet van kracht. Die betekent voor ons dat we standaard eerst om tafel gaan met alle betrokken partijen. Zo kom je samen tot een goed product.”
Wat is voor jou een goede vergunning?
“Ik ben tevreden als de samenwerking goed is gegaan en alles binnen de termijn is afgerond. En natuurlijk als de vergunning een kwalitatief goed product is. En dat is zo, als je achteraf niet denkt: ‘had ik maar …’. Dan ben ik tevreden.”